Aikido als krijgs-kunst

Aikido is een zogenaamde krijgsdiscipline. Een Aikidoka leert eerder omgaan met zichzelf en anderen dan te vechten. Wij spreken dan ook eerder van een ‘partner‘ dan van een ‘tegenstander‘.

Geduld, concentratie, een evenwichtige ontspannen houding en bewustzijn zijn zowel middel als doel. Men leert er alert op anderen en de omgeving te reageren, door ‘intenties’ (kleine veranderingen, die ergens toe kunnen leiden) waar te nemen. Als men daartoe in staat is, is ‘vechten’ meestal overbodig.

Het belangrijkste verschil met andere vechtsporten is, dat het geen competitie element bevat. Wedstrijden en toernooien ontbreken in Aikido, omdat deze slechts eigenwaan aanwakkeren. Uiteindelijk staat dit het eigenlijke doel van Aikido in de weg. Zowel gevorderden als beginners oefenen in onze dojo dan ook gezamenlijk.

In tegenstelling tot karate bijvoorbeeld maken schoppen en stoten geen essentieel deel uit van onze technieken. Bij Aikido is men er niet, zoals judo, op uit om een ‘tegenstander’ uit balans te trekken. Een Aikidoka probeert gebruik te maken van de krachten van zijn ‘tegenstander’ om hem/haar onschadelijk te maken. Door simpel voor een aanval opzij te stappen en de ander met enkele vaak subtiele bewegingen in een door hem/haar niet gewenste positie te leiden.

In Aikido wordt gebruikt gemaakt van volgende technieken: kime (klemmen), nage (worpen), kokyo (ademhalingstechniek), boken, jo en tanto (wapens), tai-sabaki (draaien), kuzushi (evenwicht) e.a. wapen- en legehandtechnieken zijn in principe dezelfde.

Wapens worden vooral gebruikt om zowel houding (shizei) als afstand (mahwai) te controleren en verbeteren.

Aikido een krijgskunst

Ademhalingsoefeningen zijn van groot belang binnen Aikido, omdat we hiermee een kracht leren ontwikkelen, die iedereen in aanleg reeds bezit: KI (levensenergie).

Deze kracht is veel belangrijker dan spierkracht. Door oefening wordt deze individuele ki steeds sterker en verzwakt niet tijdens het ouder worden. Dit in tegenstelling tot spierkracht.